Onbegrip begrepen
40 Taalfilosofische gesprekken over communicatie

Taal en wereldbeeld

Waarin de vraag centraal staat of je eigen taal je dwingt de wereld op een bepaalde manier te zien, en (eindelijk voor de laatste maal?) de eeuwige sneeuw van de Eskimo’s de blik vernauwt.

  • De vorige keer legde je iets uit over de relatie tussen taal en iemands visie op de werkelijkheid, iemands wereldbeeld. En dat deed je om iets te zeggen over de beperktheid in taal. Zoiets als, bedacht ik me, enige tijd geleden wéér een discussie in de media om niet het woord allochtoon te gebruiken omdat dit woord discriminerend is, en dat het dan beter is om te spreken over bijvoorbeeld Marokkaanse Nederlander of Turkse Nederlander.
  • Ja, het idee over die relativiteit van taal, over de relatie tussen taal en wereldbeeld, is nog steeds springlevend. Maar ik moet eerst nog iets anders vertellen. Ik sprak wel over linguïstische relativiteit, maar ik zei ook dat het een hypothese was.
  • Hoe bedoel je?
  • Nou, die relativiteit is nog steeds niet bevestigd.
  • Hoe zo niet?
  • Dat komt doordat de formulering ‘de relatie tussen taal en wereldbeeld’ drie heel vage woorden bevat: relatie, taal en wereldbeeld. Ook dat zou je miscommunicatie kunnen noemen.
  • Zei ik het niet dat het woord relatie vaag is!
  • Laten we met de taal beginnen. Wat wordt bedoeld met taal? Denk jij ook dat Eskimo’s zo veel woorden voor sneeuw hebben omdat hun wereldbeeld bepaald wordt door sneeuw?
  • Ja, want zo hebben ze in de Sahara veel woorden voor zand, en hebben wij in Nederland veel woorden voor schepen, toch?
  • Sorry, het is een onuitroeibaar misverstand. Het is gewoon een broodjeaapverhaal. Eskimo’s hebben twee woorden voor sneeuw: quanik voor sneeuw in de lucht en aput voor sneeuw op de grond. Eskimo’s gebruiken er dan andere woorden bij voor de verschillende soorten sneeuw. Maar dat doen wij ook met poedersneeuw, natte sneeuw, stuifsneeuw enzovoort.
  • Oké, bij taal gaat het dus niet direct om de woordvoorraad. Kennelijk gaat het om iets anders in taal, dat in relatie staat tot een bepaald wereldbeeld.
  • Ja, maar ook het woord relatie is dus te vaag. Natuurlijk beïnvloedt taal het wereldbeeld. Dat merk je wel als iemand voor het eerst tegen je zegt: ‘Ik hou van je’, of: ‘Ik hou níét meer van jou.’ Daar heb je geen wetenschap voor nodig. Maar wat is dan de relátie tussen taal en wereldbeeld? Het Russisch kent twee aparte woorden voor lichtblauw en donkerblauw: goluboy en siniy. Betekent dit dan dat een Rus sneller verschillen waarneemt dan een Nederlander die het moet doen met de extra nuanceringen in licht en donker? Ander voorbeeld. Neem de aanduiding democratisch in namen van landen, zoals in de Democratische Republiek Congo of de officiële naam voor Noord-Korea, de Democratische Volksrepubliek Korea. Zo’n aanduiding betekent toch niet dat wij geen verschillen zien met andere democratieën.
  • Oké, en dan nu nog [i]wereldbeeld[/i?
  • Ja, en ook dat blijft een vaag begrip. Gaat het om een manier van denken? Of alleen waarnemen of misschien alleen voelen? Een bepaalde woordkeus kan soms wel een bepaalde attitude of opvatting ‘verraden’. Van dit laatste verschijnsel zijn moeiteloos voorbeelden te geven. De muur in Israël die ook veiligheidsbarrière wordt genoemd, of filebelasting voor rekeningrijden. Of neem de aanduidingen voor de avondklokrellen in januari 2020: vandalisme uit onvrede of een mogelijk begin van een burgeroorlog.
  • Kortom, drie te vage woorden voor een hypothese of een theorie.
  • Inderdaad, we weten het gewoon niet, of nog niet althans. En het valt ook heel moeilijk te bewijzen. Toch zijn er veel mensen die hier ‘iets’ van geloven, namelijk dat je door een ander woord te gebruiken ook anders tegen iets aankijkt. Daarover verder in ons volgend gesprek. Ik heb voorbeelden verzameld uit kranten, buiten de bekende voorbeelden om zoals die van allochtoon. Misschien kun jij dat ook doen. En dan voeren we nog één gesprek hierover.
  • Toch nog even over het allochtonenvoorbeeld. Je zou denken dat een andere benaming met bijvoorbeeld landaanduidingen, zoals Marokkaanse Nederlander, de houding jegens allochtonen positief kan beïnvloeden en discriminatie kan tegengaan.
  • Maar de vraag is of dat gaat lukken via taal. Want je blijft op die manier onderscheid maken en er zijn toch ook wel verschillen tussen bijvoorbeeld een ‘Amerikaanse Nederlander’ en een ‘Antilliaanse Nederlander’. Dat verschil gaat pas verdwijnen, als Antillianen bij ons dezelfde status hebben als alle andere Nederlanders. Dus, er is wel een relatie, maar die relatie lijkt eerder in te houden dat de taal de werkelijkheid volgt. Gewoon niet discrimineren is veel belangrijker.