Onbegrip begrepen
40 Taalfilosofische gesprekken over communicatie
Taal en entropie
Waarin de tweede wet van de thermodynamica een glansrol speelt, en een wolkje melk dat je niet meer uit de koffie kunt halen, iets gemeen blijkt te hebben met betekenisvervaging van woorden en woordcombinaties.
- In ons vorig gesprek hadden we het over het verval van betekenis in stopwoordjes en clichés. En toen ging jij door over ‘slijtage van woorden’ en ‘waardevermindering van betekenis’, en kwam je met het begrip entropie. Leg uit!
- Ik beschreef die slijtage als ‘voltagevermindering’ en ‘temperatuurdaling’ van woorden. Dat deed mij denken aan een verschijnsel dat beschreven wordt in de natuurwetenschap, in de warmteleer. Het gaat om de tweede wet van de thermodynamica. Deze wet luidt als volgt: ‘In een gesloten systeem zal de entropie nooit afnemen.’
- Wat is eigenlijk entropie?
- Entropie wordt wel omschreven als ‘mate van wanorde’. Of ook ‘toevalligheid’ of ‘willekeur’ of ‘chaos’. Maar deze woorden zijn niet nauwkeurig genoeg. Het gaat om een afzwakking van ‘orde’ naar ‘minder orde’. Het woord entropie is eigenlijk het stiefzusje van energie. Bij ‘en-ergie’ gaat het om de kracht (‘ergon’) die ergens in zit. Bij ‘en-tropie’ gaat het om de ‘tropos’ die ergens in zit. Het woord tropos is Grieks voor ‘verandering’. De tweede wet van de thermodynamica zegt dus dat in een gesloten systeem de ‘mate van mindere orde’ nooit zal nooit afnemen. Dus die mindere orde zal altijd verder gaan en nooit meer teruggaan naar ‘meer orde’.
- Dus, het gaat altijd van orde naar wanorde. Er komt dus nooit minder wanorde? Hoe moet ik me dat voorstellen?
- Daarvoor zijn prachtige metaforen bedacht. Stel, je hebt voor iemand een kopje koffie ingeschonken met een wolkje melk. En die persoon zegt dan: ‘Sorry, ik drink mijn koffie altijd zwart.’ Dan kun je niet zeggen: ‘O, dan roer ik dat wolkje even terug.’ Of met een ander beeld: In een opgeruimde kamer ontstaat altijd vanzelf onordelijkheid of wat rommel. Als je niets doet, wordt die rommel steeds erger, en lijken spullen toevallig ergens te liggen. Je kunt dan natuurlijk energie steken in het opruimen, maar ook dan gaat er wel energie verloren.
- Ik wil heel graag terug naar de taal. Entropie in taal als een onontkoombaar vervalproces van betekeniswaarde? Dat is toch pure speculatie? Hoe kom je op dat idee!
- Ik denk dat ik hierin niet alleen sta. Kijk eens wat romanciers of taalfilosofische essayisten over taal zeggen. Hier twee voorbeelden uit mijn verzameling ‘uitspraken over woorden’:
- Herhaal om het even welk woord lang genoeg en vroeg of laat wikkelt het zich uit al zijn connotaties los.
- Erwin Mortier, Godenslaap, 2008:123
- Woorden en korte zinnen verstenen elke keer dat ze herhaald worden meer.
- Eva Meijer in Trouw, 19 januari 2021
- Alweer, mooie metaforen. Maar hoe zit het dan in alledaags taalgebruik?
- Je had het over metaforen. Maar onze taal zit ook vol met zogenoemde versteende metaforen. Dat is beeldspraak die niet meer als beeldspraak herkend wordt. Je vroeg zonet hoe ik op dat idee van entropie kwam. Kun je nog een andere zin maken met het woord idee erin?
- Nou eh, ‘Kun je dat idee over die entropie verder ontwikkelen?’
- Denk jij dan dat een idee een product is dat je kunt ontwikkelen? En denk jij bijvoorbeeld dat een idee een persoon is, als je over dit idee spreekt als: ‘Dit idee lijkt me niet levenskrachtig’?
- Nee, natuurlijk niet!
- Dus dan kun je zeggen dat die oorspronkelijke beeldspraak haar ‘energie’ verloren heeft, en dat de betekenis in het gebruik is afgezwakt.
- Is dat dan zoiets als taalinflatie? Of is dat zo’n idee als dat je woorden kunt vergelijken met muntjes die steeds meer beduimeld raken in het geldverkeer? Maar dan hebben we het weer over metaforen. Heb je niet iets concreters?
- Ik probeer een voorbeeld. Stel je het volgende voor. Je hebt een site gemaakt die morgen op internet toegankelijk is. Hoe zou je dat dan kunnen zeggen?
- Nou, bijvoorbeeld zo: ‘Morgen gaat de site de lucht in.’
- Maar stel dat ik nou zeg dat je die twee laatste woordjes, gelet op de betekenis, moet omdraaien, dus: ‘Morgen gaat de site in de lucht.’
- Ah, je bedoelt dat ‘de lucht in’ doet denken aan ‘Dan liever de lucht in’, die uitspraak van onze nationale held Jan van Speijk, die tijdens de Belgische Opstand in 1830 zijn marineschip niet wilde overdragen aan de vijand.
- Ja, zoiets. Maar ik wil wedden dat hoe langer wij over dit mogelijke verschil zouden praten, des te meer dit verschil zou vervagen.
- Dat weet ik niet. Het mogelijke verschil is in ieder geval wel duidelijk.
- Ja, nu, in dit gesprek. Maar in het alledaags taalgebruik wordt het toch lastig om dit verschil te hanteren. Dus kun je verdedigen dat betekenissen van woorden of woordcombinaties vervagen in gebruik. En dan zijn we weer terug bij een verschijnsel dat je kunt vergelijken met entropie.
- Nou laat ik daar dan maar in meegaan. Als ik dit gesprek en het vorige moet samenvatten, dan zeg jij: Het is niet alleen zo dat woorden betekenis krijgen door gebruik, het verba valent usu. Maar door het gebruik vermindert vaak ook de waarde van de woorden. Altijd is er kans op woordinflatie of woorddevaluatie. Vandaar: verba devalent usu.
- Ja, en ik kwam erop omdat jij onze gesprekken begon met de vaststelling dat taal eigenlijk helemaal niet zo geschikt is voor communicatie. Maar het wordt tijd voor een wat lichter onderwerp: humor over miscommunicatie.