Onbegrip begrepen
40 Taalfilosofische gesprekken over communicatie
Taal en communicatie
Waarin een pas op de plaats wordt gemaakt om de eigen bubbel aan een nader onderzoek te onderwerpen, en vanuit die bubbel de vraag rijst of miscommunicatie in de taal ligt besloten of in het onbewust niet begrijpen.
- Waar staan we nu na zeven gesprekken? Jij zei in het eerste gesprek dat mensen zo vaak langs elkaar heen praten.
- Ja, en toen begon jij over die Toren van Babel en de taalverwarring. Ik begrijp uit jouw verhaal dat je dan niet moet denken aan de verscheidenheid van talen in de wereld, maar aan zoiets als dat iedereen hoogmoedig in zijn eigen bubbel zit.
- Ja, zoiets.
- Daar kan ik het toch niet mee eens zijn. Ik heb nog eens nagedacht over mijn voorbeeld aan de benzinepomp. Oké, ik verstond niet wat de caissière zei, maar toen heb ik toch echt geprobeerd er betekenis aan te geven vanuit een vraag die zij mogelijk had.
- Jazeker. Maar jíj hebt bedacht dat je gesprekpartner die vraag zou kunnen stellen. Je hebt het dus ook ingevuld vanuit je eigen perspectief. Dat is dan misschien geen bubbel, maar toch wel een eigen ‘denkraam’.
- Maar dat kan toch niet anders!
- Nee, inderdaad. Tenzij je natuurlijk vraagt: ‘Wat bedoel je?’ Maar dat doe je alleen als je al doorhebt dat je iets niet begrijpt.
- Dus, jij zegt eigenlijk: het probleem zit niet in de taal, maar in het ‘onbewust niet begrijpen’.
- Inderdaad. Maar toch is er ook iets met taal aan de hand. Ik blijf nog steeds bezig met je eerste opmerking waarmee we onze gesprekken begonnen, dat taal volgens jou niet zo geschikt is voor communicatie.
- Daar sta ik ook nog steeds achter. Daarom gaf ik ook dat voorbeeld van die 1,5 meter bij de sluis, dat ik interpreteerde als een schatting van het hoogteverschil, terwijl mijn vriendin bedoelde dat je 1,5 meter afstand moest houden.
- Ik denk dat we eerst eens moeten nagaan wat we met taal wel en niet kunnen.
- En hoe had jij je dat dan voorgesteld?
- Ik heb de afgelopen jaren uitspraken over taal verzameld die ik tegenkwam in romans en in columns in kranten en ook in taalfilosofische essays. Misschien kunnen we daarin iets ontdekken over wat ik nu maar noem ‘de grenzen van de taal’.
- En dan?
- Nou, laten we hopen dat we er dan meer zicht op krijgen. Ga jij ondertussen maar door met het verzamelen van voorbeelden van alledaagse miscommunicatie.
- Oké. Maar ik blijf ook nog haken bij een zin van jou in die eigentijdse variant van de Babelmythe. Dat je die provider liet zeggen dat je voor een goede communicatie de open ruimte moet betreden ‘tussen de een en de ander’.
- Daar komen we op terug, helemaal aan het eind.